“Dan doen we de gaskraan dicht”

groningen-stad-aardbevingen“Als we in 2016 de maximale productie van het Groningse aardgas bereikt hebben, dan doen we de gaskraan dicht, ook al is er nog vraag”. Dat stelde Jos de Groot, directeur Energiemarkt van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) op 2 april jl. desgevraagd bij een informatiemarkt over gaswinning in Roodeschool.

Minister Kamp van EZ heeft op 17 januari jl. een besluit genomen over de gaswinning voor de komende jaren. Dit en komend jaar mag er 42,5 miljard kuub aardgas gewonnen worden uit het Groningen-veld en 40 miljard kuub in 2016. Maar stel dat het zowel begin als eind 2016 heel koud is en rond de kerst wordt die 40 miljard kuub bereikt, wat doet de overheid dan? De Groot: “Het Staatstoezicht op de Mijnen houdt voor ons bij hoeveel gas er gewonnen wordt en als die 40 miljard bereikt is, krijgen we bij het ministerie een seintje van het Staatstoezicht en dan sluiten we de winningsputten.”
Dus dan komen we in de kou te zitten? De Groot: “Nee, dat niet. Maar het is nu aan de planning van de NAM, de Gasunie en GasTerra om te bekijken hoe ze kunnen voldoen aan de leveringszekerheid. Wij hebben een hard plafond voor wat betreft de winningscapaciteit uit het Groningen-veld toegestaan, het is nu aan het bedrijfsleven om daar mee om te gaan.”
Er wordt ook gas van dezelfde kwaliteit als dat uit Groningen geëxporteerd. De Groot: “In Nederland en om ons heen is er een markt van 70 miljard kuub aardgas van Groningen-kwaliteit. Dat is dus meer dan we uit het Groningen-veld halen. De export is ongeveer 35 miljard kuub per jaar. We kunnen die contracten niet zomaar verbreken.” De vraag is dan wel wanneer die contracten aflopen en of dan de productie uit het Groningen-veld af kan nemen. Volgens De Groot zijn daar voldoende gegevens over beschikbaar, die hij mij zal toesturen als ik ze niet zelf kan vinden. Met die toezegging geven we elkaar de hand.

“Te weinig ernstige aardbevingen geweest”

Een ongemakkelijk moment in het gesprek met Torild van Eck van het KNMI. Als mens wil hij absoluut niet dat anderen last hebben van aardbevingen. Als wetenschapper wil hij betrouwbare antwoorden op vragen geven. En ik vroeg hem naar het verband tussen de sterkte van de aardbeving en wat er aan de aardoppervlakte gebeurt. Immers als de energie van de beving op een bepaald punt de aardoppervlakte bereikt, komt de grond in beweging en wat er dan gebeurt hang af van de soort grond (zand, klei) en de sterkte van de beving. En dat bepaalt weer de schade.
Van Eck: “De meeste kennis die we tot nu toe hebben gaat over aardbevingen met een kracht, magnitude, van meer dan 6, die helaas vaak ernstige schade aanrichten. Dat zijn vaak aardbevingen vanaf 20 kilometer diepte. Aardbevingen met een kracht van 3 tot 5 op de schaal van Richter met het centrum op 3 kilometer diepte, zoals in Groningen, komen veel minder voor en daarom weten we er minder over. We verzamelen nu wel alle kennis die er is in het buitenland, alle gegevens over diepte en sterke. Die kennis gebruiken we voor Groningen, maar de toepassing is lastig en er zijn nog grote onzekerheden bij. We gebruiken verbanden in de praktijk, in vaktermen de empirische relaties, om vandaaruit voorspellingen te kunnen doen. Maar we hebben te weinig empirische gegevens over aardbevingen van 3 tot 5 voor goede voorspellingen. Tot nu toe zijn er te weinig ernstige aardbevingen geweest om goede empirische relaties te kunnen vaststellen.”

Bodemdaling stad Groningen

Minister Kamp verwijst in zijn gasbesluit vaak naar een rapport van TNO. In dat rapport staan overzichten en figuren over de druk in de ondergrond op ongeveer 3 kilometer diepte, die ik niet begreep. Weergegeven is de druk in het Groningen-veld, maar ook in het gebied erom heen. Dan blijkt bijvoorbeeld dat de druk onder de stad Groningen even hoog is als in delen van het gasveld. Hoe zit dat, is er dan toch gas onder de stad Groningen? Gelukkig is Jaap Breunese, één van de auteurs van het TNO-rapport, aanwezig om uitleg te geven: “Ik begrijp dat u sommige gegevens in het rapport zoals we het hebben gepresenteerd niet begrijpt. Maar daarom zijn we ook hier om het uit te leggen. In wat we noemen het Groningen-veld zit vooral gas en een geringe hoeveelheid water, maar rondom dit veld zit op 3 kilometer water in het poreuze gesteente. Voordat we begonnen met de gaswinning was de ondergrondse druk overal 350 bar. De bar is een eenheid om druk weer te geven. Door de gaswinning is in de omgeving van Loppersum de druk nu gedaald tot 100 bar, maar onder de stad Groningen zit geen gas en dus is daar de druk nog steeds hoog.”
Door de gaswinning stroomt er wel heel langzaam water vanuit de ondergrond naar de plekken waar eerst gas zat. Breunese: “Dit noemen we expanderen van water in de richting van waar gas zat. Daardoor is de druk aan de buitenrand van het gasveld nu ergens tussen de 300 en 350 bar. In onze studie hebben we de omgeving van het Groningen-veld meegenomen, omdat de drukdaling onder bijvoorbeeld de stad Groningen bodemdaling kan veroorzaken.”
Volgens de boekjes ontstaan aardbevingen onder meer door grote drukverschillen. En aan de buitenrand van het Groningen-veld zijn die drukverschillen het grootst. Breunese heeft er een verklaring voor: “Je zou inderdaad verwachten dat aan die rand en dus onder meer in de omgeving van de stad Groningen of bij de Waddenzee ernstige aardbevingen voorkomen door die grote drukverschillen. Maar boven het aardgas zit een zoutlaag van ongeveer een kilometer dikte, met her en der uitstulpingen, de zoutkoepels. Het zout is op die diepte bewegelijk, in vaktermen plastisch. We gaan ervan uit dat die zoutlaag ondergrondse spanningen opvangt en afbouwt. We studeren hier verder op.”

Kabinetsbesluit gebaseerd op vele onzekerheden

Na deze gesprekken bleef bij mij de indruk over dat er nog veel onzeker is. Het belangrijke TNO-rapport bevat gegevens die zonder uitleg niet te bevatten zijn. De mensen met wie ik gesproken heb gaven eerlijke antwoorden op mijn vragen en verhulden de onzekerheden niet. We kunnen nu reageren op het kabinetsbesluit, gebaseerd op moeilijk toegankelijke rapporten en vele onzekerheden. Een tip misschien om dat de regering te laten weten.

Auteur: Herman Damveld

Herman Damveld woont in Groningen en is zelfstandig onderzoeker en publicist over energie. Vanaf 1976 houdt hij zich bezig met plannen voor ondergrondse opslag van kernafval. Hij heeft daar veel over gepubliceerd. In 1996 kwam hij ook rapporten tegen over ondergrondse opslag van CO2 en ziet veel overeenkomsten tussen hoe de overheden omgaan met kernafval en met CO2. De zonnepanelen van Damveld maken meer stroom dan hij gebruikt en hij is dus stroomproducent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.